Wandelen of Lopen?


Zijn lopen en wandelen synoniemen? In het dagelijkse spraakgebruik wel. Mensen gebruiken de woorden met het grootste gemak naast en door elkaar. Wandelen is lopen en lopen is wandelen. Zelfs een van de grotere organisaties op het gebied van wandelen in Nederland, Wandelnet, gebruikt de termen als equivalenten in een recente boodschap over hoe wij ons dienen te gedragen tijdens de coronacrisis. “Wandelen is leuk en gezond en we mogen nog naar buiten. Ga dus een rondje lopen.”


Wandelen is kennelijk toch niet zomaar lopen, maar wel een rondje lopen. En we kunnen het niet ongestraft omdraaien. Lopen is geen rondje wandelen. In de dikke van Dale heeft het lemma lopen met negentien verschillende betekenissen een ongekende omvang. Het lemma zelf is op de loop gegaan. We noemen een paar betekenissen: van zich op de benen voortbewegen tot rondzwerven tot zich vertonen, tot zich ontwikkelen. Niet verrassend is nummer drie ‘op de loop gaan’. De vele voorbeeldzinnen maken het nog spannender. Maar vreemd genoeg vinden we nergens een verwijzing naar het woord wandelen. Dat is toch wel raar. Bij het lemma wandelen zien we een lijstje van zes betekenissen. Ik wil ze u niet onthouden. 1. (veroud.) gaan, lopen in het alg. 2. (veroud.) zich bewegen, syn. verkeren 3. gemakkelijk en zonder zich in te spannen gaan 4. in een rustig tempo te voet gaan om zich te ontspannen, van de buitenlucht, de omgeving te genieten 5. (oneig.) zich gedragen, syn. leven 6. (van eilanden) zich verplaatsen.


Nog afgezien van de ingewikkelde afkortingen en (tussen haakjes) is het duidelijk een mer à boire, het woordenboek van van Dale. Het is niet moeilijk je te verliezen in de opsommingen van betekenissen en verwijzingen. Eens te meer wanneer je ook de uitleg van afgeleide woorden als ‘wandelaar’ en ‘wandelend’ erop naleest. Maar waar het me hier om te doen is: nergens vinden we bij wandelen een verwijzing naar lopen. Hoe kan dat?


Dan maar eerst eens op zoek in synoniemenwoordenboeken. Die zijn er genoeg te vinden op het wereldwijde web. Bij het eerste woordenboek synoniemen.net is het direct raak. “lopen: benen, gaan, ijsberen, kuieren, marcheren, pikkelen, schrijden, slenteren, stappen, stiefelen, treden, voortbewegen en -ja daar is ie dan- wandelen, zich begeven.” Ook op mijnwoordenboek.nl zien we bij lopen het synoniem wandelen. Het ligt nogal voor de hand dat andersom bij het woord wandelen lopen als synoniem gegeven wordt.


Is lopen doelgericht wandelen? Wandelen doelloos lopen? Is een rondje wandelen of een rondje lopen doelgericht wandelen of lopen? Wandelen kan beide zijn, is te lezen op wiktionary.org. “1. ergatief, gericht een wandeling maken 2. inergatief, ongericht een wandeling maken.” Misschien moeten we nu maar even afzien van de implicaties van ergatief en inergatief. Duidelijk is dat je gericht en ongericht een wandeling kunt maken volgens deze lezing.


Laten we te rade gaan bij etymologische woordenboeken. Wellicht komen hier nog weer andere aspecten van wandelen en lopen tevoorschijn. We vinden dat het woord wandelen in de betekenis van lopen voor het eerst in een tekst is aangetroffen rond 1240.Wandelen komt van het Middelnederlandse ‘wandelen’, maar is via de wortels in het Protogermaans op te vatten als frequentatief, gevormd uit winden of wenden met het achtervoegsel -el. Wandelen is dus eigenlijk windelen of wendelen.

Het etymologische woordenboek dat ik raadpleeg begint het lemma wandelen met ‘ww. rustig lopen’. In het Middelnederlands heeft wandelen de volgende betekenissen: zich veranderen, heen en weer gaan en ronddwalen. Een voorbeeldzin uit ca. 1265 luidt “want ic ben een die uele plege Beide achter stede ende achter wege Te wandelne, ende vele weet”. In modern Nederlands vertaald “want ik ben iemand die veel door stad en land zwerft en (daardoor) veel weet.” Het woordenboek noteert dat de betekenis ‘ronddwalen’ later in het Nederlands verder is uitgebreid tot ‘rustig stappen’, meestal met de bijbetekenis van ‘voor het genot’.

De conclusie moge duidelijk zijn. Wandelen is niet hetzelfde als lopen, ook al gebruikt bijna iedereen de woorden door elkaar. Wandelen is rustig lopen, wandelen is lopen voor het genot. Wandelen is niet zomaar lopen, wandelen is niet hetzelfde als lopen. Wandelen is hoogstens of misschien wel minstens een bepaalde manier van lopen, een subcategorie of specificatie van lopen. Of misschien nog beter: wandelen is l’art pour l’art. Wandelen is lopen om te lopen, wandelen is lopen voor de lol. Mijn voorstel is om lopen en wandelen niet meer als synoniemen te gebruiken. Lopen is utilitair. Wandelen is recreatief. Lopen is te voet gaan van hier naar daar, doelgericht van huis naar winkel of school of bushalte. Wandelen doe je voor de lol. Zonder haast te hebben, met hoogstens als doel om terug te komen. Eens. De bandbreedte is groot: van paaltjeswandeling tot zwerftocht. Van route tot dwalen. Maar wandelen is nooit lopen om een boodschap te gaan doen. We wandelen om te wandelen.

Ik heb de afgelopen jaren aardig wat boeken gelezen over lopen en wandelen, over te voet gaan. Zulke boeken zijn tegenwoordig hot. Vaak heb ik me gestoord aan het op één hoop gooien van lopen en wandelen. Misschien ook te wijten aan gebrekkige, armoedige vertalingen uit het Engels, Duits of Frans. Lopen kan dan misschien wandelen zijn, maar wandelen geen lopen. Hoogstens lopen voor de lol. De overeenkomst tussen lopen en wandelen is dat beide te voet gaan. Maar lopen is doelgericht en wandelen is doelloos. Vermoedelijk ben ik een roepende in de woestijn of een vakidioot. En zullen de meeste mensen in het dagdagelijkse spraakgebruik de woorden lopen en wandelen met het grootste gemak als synoniem blijven gebruiken.

Verkenning beekloopje Ugchelen


Ik parkeer de auto bij de plaatselijk Appie in Ugchelen en val met mijn neus in de boter. Wanneer ik uitstap, zie ik recht voor me een wandelpad langs de Ugchelsebeek. Dat doet me deugd.


Vandaag ga ik in Ugchelen en Apeldoorn op verkenning naar wandelmogelijkheden langs sprengen en beken. Ugchelen zet zichzelf graag op de kaart als ‘dorp’ en eerlijk gezegd heeft het ook wel die uitstraling. Maar stiekemweg is het dorp natuurlijk evenzeer onderdeel van, want vastgegroeid aan het grootstedelijke Apeldoorn. Onderweg is mij niet duidelijk waar het dorp overgaat in de stad of andersom.


Ik baseer me bij mijn wandeling op de routes die ik van tevoren op de kaart heb ingetekend. Het gaat om trajecten langs de Ugchelsebeek, de Winkewyert, de Eendrachtspreng en de Kayersbeek. Ik ben vooral benieuwd hoe het zit met de toegankelijkheid pal langs de beken. En ben benieuwd in hoeverre er onverharde paadjes of tenminste exclusieve voetpaden of desnoods fietspaden pal langs de sprengenbeken lopen.

Mijn aanvankelijke enthousiasme wordt al snel getemperd, wanneer blijkt dat het smakelijke paadje langs de Ugchelsebeek na korte tijd uitkomt bij een weg , waar de beek aan de overkant onbenaderbaar mooi ligt te wezen. Het lukt voorlopig even niet om dichter bij de beek te komen. Ik volg de beek op de kaart en kan het stroompje af en toe vanaf een zijweg of bij een brug zien, maar verder blijft het goeddeels verborgen tussen tuinen en huizen. Even wordt het spannend wanneer ik een naambordje zie met ‘De Twee Molens’, maar ook daar leidt de zijweg alleen naar de toegang tot een particuliere villa. Cultuurhistorisch interessant, want hier valt een verhaalte vertellen over de molens die er ooit stonden.

Op de kaart zie ik nu bij het schrijven van deze tekst pas dat je vanaf de andere kant wel bij de voormalige Bouwhofmolen kunt komen. Op internet lees ik dat tegenover de Bouwhofmolen nog een andere molen stond, Klein Hattem. Via de website topotijdreis.nl is op oude topografische kaarten te zien dat er in de 19e eeuw en tot ca. 1930 hier in deze omgeving een aantal papierfabrieken en later wasserijen stonden. Ik steek de ringweg over. Is dit de grensoverschrijding naar de grote stad? De beek verdwijnt in een buis onder de weg en ik zie hem aan de overkant weer terug. Dat is iets wat me tijdens deze wandeling steeds weer opvalt: hoe vaak de beken worden onderbroken door kleine en grote infrastructuur. Waar ze vroeger doorgaand ruim baan hadden, zijn ze nu verbrokkeld.

Nu loop ik wel direct langs de Ugchelsebeek, eerst zelfs een stukje onverhard en verderop over een tegelpad of fietspad. Maar het contact met de iets hoger gelegen beek is er en nu, begin voorjaar, bloeit het eerste gele speenkruid er lustig op los, tiert welig. Het wordt nog spannender wanneer de Ugchelsebeek en de Winkewyert elkaar kruisen en een flink stuk parallel op lopen. Hier wandel je over mooie wandelpaden, omzoomd door bomen langs smalle beekjes in een parkachtige omgeving. Maar wel met de bebouwing, industrie, grote parkeerplaatsen en verkeerswegen op korte afstand, binnen handbereik.

Een kleine doorsteek brengt me bij de Eendrachtspreng. Ik ben verrast. Onverharde paadjes lopen langs de spreng in een wat kale omgeving naar een grote stenen brug met in koeienletters de naam van de spreng erop. Rechts zie ik grote moderne kantoren van de Politie. Bij de brug staat een informatiepaneel over de Van Gelder Papierfabriek die hier jarenlang het beeld in de omgeving bepaald heeft. En die fabriek hangt natuurlijk weer nauw samen met de spreng, waar ongetwijfeld in lang vervlogen tijden een papiermolen zal hebben gestaan. Inderdaad, “Hier, op deze plek, bouwde molenaar Van Gelder in de negentiende eeuw zijn papiermolen uit tot de grootste fabriek van Apeldoorn. (…) Toen de Nederlandse papierindustrie in de tweede helft van de eeuw steeds meer terrein verloor aan internationale concurrenten, raakte ook Van Gelder in het slop. In 1982 werd het fabriekscomplex gesloopt. Vandaag is alleen de spreng nog over.” Het blijkt helemaal geen brug te zijn, maar een kunstwerk van drie bakken die trapvormig zijn aangebracht en als een cascade werken. Op de bodem van de bakken zijn in roestvast staal de watermerken van papiermaker Van Gelder aangebracht. Ik vergaap me aan het kunstwerk en probeer me voorte stellen hoe het er hier toen uitgezien moet hebben.


Na een korte passage over de Hattemseweg en de Hattemsezijweg kom ik weer terug bij de plek waar de Winkewyert en de Ugchelsebeek even parallel aan elkaar stromen en dan kruisen. Nu volg ik desprengenbeek Winkewyert een flink eind in zuidelijke richting over de Carrouselweg en de Winkewyertlaan. De wegen en de bebouwing zijn niet interessant of soms zelfs lelijk, maar dat wordt dan wel gecompenseerd door de blik op het kabbelende water van het beekje omgeven door groen.


Halverwege de Winkewyertlaan maak ik een korte doorsteek naar de prachtig vertakte Kayersbeek. Alleen al op de kaart is het een waar genoegen om te zien hoe deze diep gelegen beek in het bos uitwaaiert in een bijna geometrisch patroon van takken en zijtakken en gevoed wordt door diverse sprengkoppen. In het echt is het al niet minder fraai.

De wandelpaadjes kronkelen met de beek en zijbeekjes mee. Op verschillende plaatsen kun je de zijtakken oversteken via trappen op en neer en over fraai aangelegde bruggetjes. Bij een van de sprengkoppen word ik verrast door net boven het water uitstekende kikkerkopjes tussen dikke plakkaten drijvende kikkerdril.


Wordt vervolgd......